Hyperouderschap: waarom loslaten beter werkt
“Waar ben je? Met wie? En heb je je huiswerk al af?” Als ouder herken je jezelf misschien in dit soort vragen. Uit liefde, bezorgdheid en met de beste bedoelingen probeer je je kind te beschermen of op de juiste weg te houden. Maar volgens psycholoog Bruno Humbeeck is dat precies de valkuil van het hyperouderschap.
Wat?
Hyperouderschap klinkt misschien een zwaar begrip, maar het is een opvoedingsstijl die steeds vaker voorkomt in een tijd waarin kinderen gepland, gekoesterd en van alle middelen voorzien worden. Ouders willen het beste voor hun kinderen en dat is prachtig. Maar soms gaan ze daarin een beetje te ver. Deze drie stijlen komen voort uit liefde en goede bedoelingen, maar leggen tegelijk een flinke druk op de kinderen én de ouder-kindrelatie.
- Helikopterouders houden hun kinderen 24/7 in de gaten en stellen constant vragen als “Waar ben je?” en “Met wie?”.
- Drone-ouders willen steeds het beste: de beste school, de leukste hobby’s, de mooiste ervaringen. Vermoeiend voor zowel ouder als kind.
- Curlingouders ruimen alle obstakels uit de weg, waardoor kinderen geen kans krijgen om te leren van fouten of mislukkingen.
Waarom (niet)?
Stel je voor: je kind gaat op kamp en jij verwacht elke dag een appje dat alles goed gaat. Dat voelt veilig: je kind loopt minder risico’s en maakt misschien minder fouten. Maar ongemerkt heeft dat een keerzijde. Je kind voelt dat er altijd iemand meekijkt, en dat kan leiden tot stress of zelfs faalangst. En als er dan iets misloopt, weet het minder goed hoe daarmee om te gaan. Terwijl net die momenten kansen zijn om te groeien, om sterker te worden.
Ook de digitale wereld speelt daarin een rol. Je kind voelt zich thuis in apps en games die jij misschien niet kent. Dat onbekende kan je extra controlezuchtig maken. Je wilt weten wat er gebeurt, maar hoe meer jij probeert te sturen, hoe groter de afstand soms wordt. En ondertussen merk je zelf dat het je uitput. Het eindeloze streven naar een perfecte opvoeding, met perfecte kinderen in een perfecte wereld? Dat is gewoon niet haalbaar.
Hoe?
De oplossing ligt niet in nog meer regels en schema’s. En ook niet bij de kinderen, maar bij de ouders.
Stel je voor: je kind leert fietsen. Als ouder kan je twee dingen doen. Je kan ernaast rennen en het stuur stevig vasthouden. Dan vallen ze niet, maar ze leren ook niet echt sturen. Of je loopt een stukje mee, laat los en staat klaar om te troosten als ze vallen. Ze vallen misschien, maar leren ook hoe ze weer rechtkrabbelen. En dat is precies wat kinderen nodig hebben.
Hoe je dit concreet toepast, is een eigen zoektocht. Deze tips helpen je alvast op weg:
- Minder controle, meer luisteren. Laat je kind vertellen in plaats van het te ondervragen. Zo geef je ruimte én vertrouwen.
- Fouten toestaan. Een onvoldoende op een toets of een hobby die niet aanslaat is geen drama, maar een leermoment. Laat je kind falen én opnieuw proberen.
- Interesse tonen in hun wereld. Vraag niet alleen naar schoolresultaten, maar ook naar hun favoriete game, TikTok-account of YouTuber. Zo toon je betrokkenheid.
- Een emotioneel anker zijn. Laat hun weten dat jij er bent, wat er ook gebeurt. Dat zorgt voor rust, veiligheid en geborgenheid.